Lage marktprijzen vragen om aanpassingen voedselproducenten

 

De kleine plaatselijke supermarkten verdwijnen langzaam uit het straatbeeld; ze worden overgenomen door de grote supermarktketen als Albert Heijn, Lidl en Jumbo. Door het verdwijnen van de kleinere supermarktketen, komt de macht steeds meer te liggen bij de grote partijen.

Iedere supermarkt pretendeert de laagste prijs te kunnen bieden. Dit heeft inmiddels zijn weerslag op voedselproducenten. Zij staan voor de uitdaging om een consistente kwaliteit te blijven bieden tegen een lagere kostprijs. Een complex vraagstuk dat vele facetten raakt: onder meer kwaliteit, efficiëntie en onderhoud.

Kwaliteitsstandaarden

Productie moet rendabel blijven. Dat bovengenoemde situatie om aanpassingen vraagt, is een open deur. Dit betekent dat niet alleen naar efficiëntie gekeken moet worden, maar zeker ook naar kwaliteit. Een producent kan zich afgekeurde batches – met welke oorzaak dan ook – niet meer veroorloven. “Zeker voor A-merken is dit cruciaal”, is Kees Vermaire – operationeel directeur bij Synergo – van mening. “A-producten zijn vaak sterke merken met hoge naamsbekendheid en waarbij consumenten hoge verwachtingen hebben. Reputatie speelt in zo’n geval dan ook een belangrijke rol. Bij huismerken zijn de verwachtingen van de consument lager. Wanneer het betreffende product net een iets ander kleurtje heeft, wordt dat minder vaak als onacceptabel ervaren. Bij een A-merk is dit lastiger; consumenten verwachten een minimale kwaliteit. Wanneer dit niet geleverd wordt, laat de consument het product staan. Dit betekent voor een producent dat het productieproces grondig getoetst moet worden voordat het in bedrijf gesteld wordt, zodat de foutkans minimaal is. Wanneer een productie toch niet aan de standaarden voldoet, is het zaak grondig onderzoek te doen naar de oorzaak. Het zorgt ervoor dat eenzelfde fout niet nog eens gemaakt wordt. Hierdoor ontstaat minder verspilling en voorkomt men overbodige afvalkosten.”

Productie-efficiëntie

Los van het kwaliteitsvraagstuk, zitten producenten ook met een efficiëntievraagstuk. Inkoopvolumes stijgen, verkoopprijzen dalen, maar kwaliteitstandaarden blijven (onveranderd) hoog. “Dit betekent dat men kritisch moet kijken naar de bezetting”, vertelt Kees. “Zo zien we nog vaak dat processen en systemen handmatig bediend worden. In veel gevallen kan het automatiseren van (deel)processen ertoe leiden dat minder mankracht nodig is. Dit biedt als tweede voordeel dat er minder risico bestaat op het maken van fouten. Voorbeeld hierbij is het overgaan van handmatig bedienen van equipment naar het systematiseren van de besturing.”

Onderhoud

Een productielijn moeten stilleggen vanwege technische issues, is zeer onwenselijk. Dit leidt tot het direct mislopen van omzet. Volgens Kees is het daarom zaak om vooruit te kijken en niet lichtzinnig om te gaan met onderhoud. “Preventief onderhoud zorgt ervoor dat machines en onderdelen niet stuk gaan. Als dit wel het geval is zal productie onderbroken moeten worden. Daarom is het van groot belang ervoor te zorgen dat vroegtijdig eventuele mankementen ondervangen kunnen worden.”

Onderzoek biedt oplossing

Zoals gesteld: een complex vraagstuk waar niet 1,2,3 een eenvoudig antwoord op te geven is. Volgens Kees is er niet één juiste aanpak. “Iedere productieomgeving is anders en vraagt dan ook om een andere aanpak. Met een gedegen onderzoek maken we voor onze klanten de knelpunten inzichtelijk. We kunnen dan doelgericht werken aan verbeteringen, zodat we onnodige investeringen kunnen voorkomen.”